Login 
banner
 
 
 
 
Oever !? Activiteiten Nieuwsbrief Ledenluik
   Deze week
   Op datum
   Deze maand
   Ook voor Niet-leden
   Periodieke activiteiten
   Op soort
   Zoek activiteiten
   Reservatieregels
   Fuiven
   Weekends en Reizen
   Afspraakplaatsen
   Carpooltarieven
   Verslagen
   Annulatievoorwaarden
 
  U bevindt zich hier Activiteiten U bevindt zich hier Verslagen terug vorige   print print
delen mail
 
NIEUWSBRIEF
Verzend  Alleen link
ACTIVITEITEN
pijl lMaart 2024pijl r
madiwodovrzazo
    123
45678910
11121314151617
18192021222324
25262728293031
MEEST GELEZEN
Oever !?
Deze week
FUIVEN Singles
Activiteiten
Foto's
Nieuwsbrief
ZOEK op oever.be
google-logoOk
Verslag van ZA 15/05/2004titel
subtitelTintin en vacances en Ardeche
 
 
 
 zaterdag 15 mei
's Morgens op een vreselijk uur ben ik op de afspraak bij Stefan, die als veiligheidsadviseur in spé zal instaan voor ons sportief welbevinden tijdens deze avontuurlijke reis. Op de afspraak zijn, naast Stefan, ook Hilde, André, Marc, Greet, Annie, Herman, Serge, Leslie, Patrick, May en tenslotte de schrijver van dit verslag. Dankzij Stefans organisatietalent en zijn machtige limousine kunnen we 5 fietsen mee verslepen tijdens 950 lange km's. Tot Lyon verloopt alles op wieltjes. Het konvooi van Serge wordt vrolijk voorbijgestoven. Over de rest van het traject zwijg ik liever, behalve dan: de pizza's niet maar de salade campagnarde was wel heerlijk. Vive La France. Alles en iedereen komt heelhuids toe, zij het ietwat later dan voorzien en onze limo als laatste: het moet zo'n uur of 11 geweest zijn (dezelfde dag nog). Serge is er al een uurtje. Met hoofdpijn zoek ik een bed op. Er ligt gelukkig niemand in.

zondag 16 mei
Ik heb de eerste ochtend genoeg aan een vluchtige verkenning van het domein nodig om te weten: dit is het Frankrijk van mijn dromen.
Het domein was vroeger een zijdekwekerij, hier en daar vinden we als getuigen nog de grillig gesnoeide moerbeibomen.
We maken kennis met al wat hier leeft: er is Christiane, uiterst attente gastvrouw, altijd klaar om ons verblijf nog aangenamer te maken. Er is haar stille partner George. Er is Annie/ elle fait la cuisine et elle s’amuse. Er zijn de vier schichtige katten, waarvan 1 zich te pletter vecht met de lokaal beruchte witte kater van de buren. Er zijn de ijverige mieren, die koortsachtig de houten tuintredes ondermijnen.
Het uitzicht is een beetje schitterend. Het zwembad is echt groot, geen vijvertje voor tuinkabouters. De dikke muren geven aan het van 1844 daterende gebouw een oud cachet. Overwelfde kelders, Een halfwilde tuin, 2 tafelvoetbalspelen, pingpongtafels, een juweel van een gastvrouw. Later blijkt er ook nog een soort volleybalveld te zijn. Ontbreken: Heras-hekkens, nepfonteintjes, gemillimeterd gazon en gratis openbaar vervoer.
In de trappenhal hangt er overdag een vleermuis aan de balken, op een balkje is een vogelnestje, mama-vogel houdt het jong gekwetter op een naburige boom in de gaten. Ik kom thuis.
La Blachère is het dichtstbijzijnde dorp. In de voormiddag gaan we er met de fiets het marktje bezoeken en een koffietje drinken, onder de bomen. Dit cliché volstaat om te beginnen want het is al echt warm. Ik bedoel zo'n 26°C. De klim terug is een waarschuwing. Versnellingsloze vehikels kan je beter in België achterlaten. De hierop volgende lunch is verzorgd.
In de namiddag wagen we een eerste keer ons leven: met de auto doorheen het naburige Bois de Païolive om te voet de Gorges de Chassezac af te dalen. Eerst moeten we over een meter brede richel in de wand langsheen de kloof schuifelen. Het uitzicht is mooi en diep. Enkelen houden het voor bekeken. We kunnen Anne overtuigen toch door te gaan. Niemand stort te pletter en even later staan we nabij de Chassezac. Het water staat vrij laag en toch is het kooouuud man… Serge stort zich onvervaard in de stroom. Stefan en ik schuifelen millimetersgewijze dieper in het ijs. We lijken op 2 bleke fakirs aan de Ganges. De zonnebaders langs de oever bekijken ons wat meewarig...We bereiken toch de overkant.
We zonnen nog wat na en de heren vermaken zich met steentjes gooien naar de wand aan de overkant. André blijkt een talent, wat betreft het steentjesgooien.
's Avonds wacht het zwembad ons op. Eventjes zwemmen, dan de vlakte aan onze voeten overschouwen. Ik voel me JR. Alleen Sue Ellen is er nog niet en geef mij maar wijn in plaats van whisky. Moe maar gelukkig….

maandag 17 mei
De tweede dag beginnen we ons al aardig thuis te voelen. Niet echt moeilijk in zo’n omgeving. In stilte de trap af en bukken: opgelet voor de vleermuis in het trappenhuis en eventjes dag zeggen tegen de vogeltjes in het nestje.
De ochtend is voor mij altijd koffie zuipen. Na het ontbijt maken André en ik een fietstochtje naar het kapelletje van St. Appolonie op de top van een nabije heuvel. De rest gaat te voet. We verbergen min of meer onze fietsen in het maquis – wie mijn ijzeren schroothandel wil stelen is niet goed snik – en worstelen ons te voet door het stekelige struikgewas naar boven. Mooi zicht, we laten een berichtje achter (wij waren hier – de koffie staat binnen – veeg je voeten aub) en rijden vervolgens terug via Payzac. Twintig km, een mooie opwarming. Opvallend is de rust op de smalle bochtige wegen. Heerlijk.
In de namiddag fiets ik solo richting Serre de Barre, met zijn 909 m de dichtstbijzijnde ‘echte’ top in de omgeving. Ik pas voor het onverharde toppad en klim dan maar verder naar de Mas de l’Ayre. De klim is niet steil maar wel lekker lang: veertien km. Ook hier weinig verkeer. Het landschap is anders: hoger, dieper ingesneden, meer bebost, woester : ik ben op de rand van de Cévennes Ardèchoises. Eens de eerste schrik wat wegebt is de afdaling over de nu brede weg zalig: niet te steil en met genoeg bochten, even afremmen volstaat, en als het enigszins kan, wissel ik het rechter- met het linkerbaanvak op zoek naar de ideale lijn en ondertussen kijk ik naar de dieptes links van de weg. Het gaat tot 55km snel.
’s Avonds sluipt de routine binnen: douche, eten, zwemmen, praten, plannen maken. Het leven is hard. Maar we klagen niet en blijven onze plicht vervullen.
We leren elkaar wat kennen. May praat honderduit. André vindt alles grappig, als het maar gratis is (inside joke). Greet heeft een boeiend werk. Anne vindt het ook heel leuk. Stefan zoekt zijn kaarten en gidsen. Hilde zorgt voor praktische assistentie. Serge bekijkt het allemaal wel. Patrick heeft het allemaal al lang gezien, het zwembad is zijn favoriete stek. Marc overpeinst de zin en onzin van deze vakantie en Leslie denkt er het hare van. Herman bekijkt het filosofisch: na het groepsgebeuren kunnen hij en Anne nog een week bekomen in de Provence. En ik, ja, ik ben nooit snel genoeg om die tafel mee af te ruimen...

dinsdag 18 mei
De Ardèche. Water, veel water, nat, koud en ongenadig stromend. Harde rotsen met scherpe randen, vissen die ons uitlachen: blijf thuis in je bad. Maar wij wagen er ons toch op, gaan erover en vooral ertussen, eronder en erin. Een hoogtepunt ? Geografisch gezien het absolute dieptepunt van de vakantie.
Stefan, Serge en ik kiezen voor de 30 km (waarom niet) in individuele (echte) kajaks (wat stom). De anderen voor 24 km, in dubbele kajaks, ze vertrekken iets verderop. Ook Patrick neemt een individuele kajak. Een moedig man.
Ik voel nattigheid. Ik ben eigenlijk niet echt happig op zo’n lange afstand maar ik wil onder de bekende boog over de Ardèche doorvaren. Volgens Stefan staat er niet echt veel water. Hij gaat er dan ook samen met Serge vandoor om de anderen in te halen.
De eerste zware stroomversnelling is de goede: het schuimende geweld doet me eventjes twijfelen, balans weg en dag kajak, peddel en vertrouwen. Ik laat me een heel eind op mijn reddingsvest meedrijven met de sterke stroming, Stef en Serge zijn al ver weg, mijn kajak mag voor mijn part via de Middellandse zee de Atlantische oceaan op. Gelukkig is er die rots waar ik me kan aan vastklampen. Een aantal andere kajakkers wachten me er op en mijn kajak en peddel hebben ze ook opgevist. De hele boel wordt leeggehoosd: een klus die je onmogelijk alleen kan doen. Merci messieurs.
Verderop zijn we weer samen. Ook Serge is al het water ingetuimeld. En wat gebeuren moet zal gebeuren: bij een volgende zwarte versnelling word ik naar de rotskant toe gedreven, de top van de kajak haakt zich vast in de oever, het stomme ding draait rond zijn as en het krachtige water doet de rest. De anderen vissen me op aan een keistrandje. Mijn waterdichte tonnetje bevat zo’n 10 liter water, tot grote vreugde van mijn camera en verrekijker. Beiden blijken later onherstelbaar beschadigd. De lekkere lunch is een smakelijk papje geworden. Droge Stefan doet er nog een sarcastisch schepje bovenop, ik hul me zoveel mogelijk in stilte om erger te voorkomen. Om mijn gedachten af te leiden, begin ik aandachtig het water af te speuren: er zitten heel wat vissen in.
We halen nu de anderen in en nemen een lunchpauze. De kloof is heel mooi maar ook heel lang, het lijkt allemaal op elkaar en voor mij mag er een einde aan komen. Enige troost: de tussenstand met Serge is 2-2. In de namiddag gaat het beter: ik heb de truuk te pakken: je moet vol gas doorheen de stroomversnellingen gaan en soms middenin een versnelling kort maar hevig remmen om je kayak de juiste richting uit te sturen. Op de oever staat een blote vent. Soms kan er ook teveel natuur zijn.
Nog een lang vlak stuk vol gas en we zijn er, eindelijk. Ook Patrick baalt. Stefan blijft eventjes achter: hij heeft iets in de gaten denk ik. Wanneer hij eindelijk voldaan komt aangepeddeld zorgen André en ik ervoor dat hij zijn verdiende straf niet ontloopt: een echte leider moet mee het bad in met zijn troepen.
De chauffeur van het busje dat ons terugbrengt vertelt me nog dat er jaarlijks tien tot vijftien doden vallen bij de afvaart.

woensdag 19 mei
De vogeltjes zijn gaan vliegen, de vleermuis ook.
Omdat het vakantie is en geen strafkamp blijf ik in de voormiddag wat aan het zwembad hangen. Ook Patrick, Greet, Herman, Anne en May blijken heel bedreven in het rustig genieten, met een boekje in een hoekje of met de handdoek aan de poel. Iedereen doet een beetje waar hij zin in heeft: er is ook een groepje gaan fietsen en Stefan, Hilde en nog enkele anderen kiezen voor een wandeling, vraag me niet waarheen. Ik fiets later de anderen nog achterna doorheen de Ardèche Méridionale: het is niet echt vlak maar de lange hellingen van de Cévennes zijn veraf. Via Lablachère gaat het zuidwaarts naar beneden doorheen de Mas de la Vignasse: rotsblokken alom, het maquis staat in bloei, huizen zijn ver weg, het is echt warm. Doel is het mooie dorp Labeaume maar het blijkt te ver.
Alles verschuift naar de avond toe: we lunchen later en het avondeten wordt ook uitgesteld.
In de “namiddag” ga ik met Stefan naar Casteljau, een groot klimgebied op nauwelijks 8 km van onze verblijfplaats, gelegen op het schiereiland van de Chassezac. We verkennen het gebied en doen eventjes aan blokklimmen. Blokken is op rotsen geraken die zo’n 2 tot 5 m hoog kunnen zijn. Een touw wordt hierbij niet gebruikt en hoe je er terug eraf komt dat moet je zelf maar uitzoeken. Het zoeken naar de juiste grepen is heel leuk.
Het avondeten is weer af en het warme weer doet het zwembadwater opwarmen: Van een gruwelijke 19 °C is het nu toch al 22 °C. We gaan in het donker zwemmen met de onderwaterverlichting aan. Af en toe scheert een vleermuis boven het bad.

donderdag 20 mei
De groep gaat wandelen naar de top van de Serre de Barre. Ik kies voor een fietshoogdag. Voor de afreis wou ik de Ventoux gaan doen doch er zijn begrijpelijkerwijze geen andere wielertoeristen die deze Golgotha zien zitten. Het alternatief is een lange solorit naar de Col de Meyrand in het Tanargue gebergte. Het wordt waarlijk prachtig. Bij het middeleeuwse stadje Joyeuse rij ik de diep ingesneden valleien van de Drobie en vervolgens van de Baume in. Het is hemels rustig, beneden zie ik het water zich doorheen de soms nauwe kloof wringen, opstaande rotsen reiken tot aan de bochtige weg. Ik zit nochtans niet lekker en heb een appelflauwte. Ik zit in een dal. Na 30 km is er het bergdorpje Valgorge. Een grote koffie kikkert volledig op. Op het naburige terrasje is een bende Vlamingen aan het discussieren over hun appartement aan de Vlaamse kust. Boeiend. Tijd om op te stappen. Ca va être dur: een klim van 14 km en een hoogteverschil van 850 m.
Maar wat is er weinig verkeer: Al lijdend genieten. Rechts de puntige rotsige kam van het gebergte, links meer glooiende beboste heuvels. Na 8 km wordt het weer even moeilijk en steiler met verschillende haarspeldbochten. Het keteldal versmalt nu langzaam, ik zie wat huizen bovenaan de rand en ik denk deze al vlakbij. Natuurlijk is het gezichtsbedrog. Toch klim ik er na twintig minuten uit: het gaat nu nog 3 km goed naar boven op een soort hoogvlakte, de ambiance van het hooggebergte. De bomen krijgen hier net knoppen terwijl beneden alles al lang in bloei staat. De laatste km geef ik bijna alles. Ha, de col, 1370 m hoog. Uithijgen, pas na enkele minuten word ik me bewust van mijn omgeving. Het valt wat tegen. Het uitzicht wordt belemmerd door de nog hogere heuvels rondom. Volgens een stenen oriëntatietafel kan je bij goed weer de Ventoux en zelfs de Meije (3900 m hoog) zien liggen. Er hangt nu teveel nevel maar ik geloof het allemaal.
In het stemmige en nu zonnige Loubaresse, normaal één van de natste dorpjes van Frankrijk, ga ik wat drinken. De afdaling langs de Corniche du Vivarais Cévenol is van het beste wat een fietsavontuur kan bieden: geen auto’s, geen mensen, alleen bossen, rotsen, water, het smalle lint en ik op mijn krakkemikkige fiets. Het landschap verandert in de ruige Cévennes: een weids en dor, boomloos maquis in een paarse bloei, een wirwar van grillige dalen, in het dal of op de kammen staat hier en daar een geïsoleerde, schijnbaar verlaten boerderij, dorpen zijn er niet. Het weer doet ook goed mee: het wordt dreigend onweerachtig. Ik moet stoppen om wat aan mijn achterwiel te prutsen: ik doe het onder een knisperende hoogspanningslijn terwijl de hemel nu en dan rommelt. Ik ben altijd heel praktisch in die dingen.
De bossen komen terug. Ik zie nog net een hert wegspringen. Het rozige dorp Planzolles kondigt weer het zonniger zuiden aan. Nog eventjes volle gas naar benee. Zo’n dikke 90 km staan op mijn teller. Heel moe. Het is mooi geweest.
Op de “mas” is een avontuurlijk Vlaams koppel opgedoken, dat het verblijf van onze gastvrouw als tijdelijke uitvalsbasis zal gebruiken om een bestaan in dit diepe zuiden op te bouwen. Veel geluk.

vrijdag 21 mei
Om 9 uur ontbijt. Greet, Herman en Anne duiken wat later op. Iedereen doet waar hij zin in heeft, op zijn/haar tempo.
Hilde, André en Serge fietsen naar Tines. Ik rij ze later achterna. Stefan gaat met een groepje wandelen rond het meer van Villefort. Het weer is een ietsje minder doch zonnig met wolken is nog altijd dik in orde voor ons. Het wordt weer een heel mooie aanloop, op en neer over kronkelige weggetjes en langs en over riviertjes. De stafkaart houdt me op het rechte pad, stroomopwaarts langs de grillige Chassezac. Aan de stuwdam is het rechtsaf, nog een nauwere kloof in 8 km klimmen naar het dorp. Het zweet stroomt in beekjes van mijn gezicht. Tines, een prachtig gelegen arendsnest kondigt zich al aan na 5 km puffen en duwen. Het ligt op een rots in het midden van de beboste hellingen. Schijn bedriegt: je rijdt er eerst netjes voorbij om er dan in een lange bocht langs de achterzijde terug naartoe te klimmen. Het dorpje is piepklein, een tiental huizen en een oud Romaans kerkje. Van de anderen geen spoor. Natuurlijk te zwaar voor hen denk ik bij mezelf en nestel mezelf in het enige cafeetje. Twee oude hippies zorgen er voor eigengemaakte hapjes en drankjes. Plots zie ik Serge en André opduiken: die twee hebben het verdorie ook gefikst, zij het via een andere, onverharde weg. Chapeau. Hilde is er niet bij.
De afdaling is erg gevaarlijk: een erg smalle weg, met wat losse kiezel in het midden en regelmatig een voorbij de onoverzichtelijke bochten opduikende auto….andere toeristen die naar boven komen! Serge doet het dan ook heel voorzichtig. Ik geraak bijna slaags met een Franse terreinwagen die me nog zo’n stuurbreedte ruimte gunt. Op de terugweg wagen we het ook wat kersen te plukken en worden snel opgemerkt en uitgekafferd. Ze waren nochtans echt lekker ! 65 km staat er ’s avonds op mijn teller.
Aan tafel zien we voor de eerste keer de regen terug. We hebben het getroffen met het weer: in het voorjaar was het in de Ardèche kouder dan in België.
Deze voorlaatste avond is er naar Oever traditie fuif in een van de stemmige gewelfde kelders. De “oudsten” Christiane en Annie dansen de boel op gang. DJ van dienst is Lucas, liefhebber van Duitse schlagers. Aaargghhh. Ik sluit mijn oren en beweeg. Het wordt toch nog een vrolijke boel, zeker wanneer Patrick een fles belletjeswijn kraakt.

zaterdag 22 mei
De laatste dag wagen de meesten zich niet heel ver meer. De omgeving biedt genoeg mogelijkheden om uit te bollen. De heel drukke voormiddagmarkt in Les Vans biedt souvenirs voor ieders hart en budget maar na een tijdje is de drukte wel genoeg geweest.
In de namiddag ga ik met Stefan en Leslie (de enige die moedig genoeg is om ons te volgen, of is het dom genoeg) terug naar Casteljau om daar aan de rand van de rivier eventjes te klimmen. Voor de gelegenheid hebben we ons elk een touw en wat ander tuig aangeschaft. Er zijn veel overhangende wanden. Leslie trekt eventjes bleek weg. Met de klimgids in de hand vinden we na een lange zoektocht gelukkig wat gemakkelijke routes. Het is er druk met veel kinderen die ingewijd worden in de beginselen van deze spannende sport. Zowel de klimroute als de rappel lukken echter zonder kleerscheuren (afgezien van die zonnebril die ik onder mijn voeten hoor kraken). Meer moet dat niet zijn, minder mag niet.
Voor al de andere belevenissen die ik vergeten ben te vermelden: het spijt me maar mijn geheugen gaat de laatste tijd wat achteruit.
Van harte bedankt Stefan voor je aangename, belangeloze begeleiding. Maar waarom ben je in godsnaam in geen enkele boom geklommen ?
Ook veel dank aan Christiane, onze perfecte gastvrouw en de gastheer George ( we beloven het je: volgende keer praten we allemaal nog enkel Frans).
De afwezigen hadden geen ongelijk want wat niet weet, niet deert. Maar Sartre zei het al: Le paradis, ce sont les cigales à la tombée du soir.
O ja. Ik heb een bod gedaan op het domein. 50 000 euro, zonder het volleybalveld. Oever betaalt de helft. Christiane ging er eens over nadenken. Als ik haar wat tijd geef komen we zeker tot een akkoord.
 
 Top
Laatste wijziging: 17/07/2007 15:02:37    
 
© Oever V.Z.W. Durentijdlei 52, 2930 BrasschaatGSM 0478/54 54 54 | pieter@oever.be