Verslag van DI 01/07/2003titel
subtitelGalgenschoor Lillo
 
 
 
 De wandeling in het Galgenschoor te Lillo werd geleid door de conservator van het gebied: Frank Waegemans. Als geanimeerd verteller kon hij zelfs een aantal deelnemers doen geloven dat er hier konijnen met vierkante koppen rondlopen om zodoende beter door de draadafsluiting te kunnen kruipen. Bij zijn verhaal over de kenmerken van het gebied, met zijn talloze zichtbare en onzichtbare geulen, werd dit laatste prompt gedemonstreerd door een van de deelnemers. Zij verdween plots de dieperik in.
Boven het gebied konden we de gracieuze vlucht van een koppel Bruine Kiekendieven (een roofvogel die hier broedt) bewonderen. Op de Schelde zwommen de Bergeenden met hun jongen. Na vele hindernissen te hebben getrotseerd, was er tijd voor rustiger activiteiten: een bezoek aan de tentoonstellingsruimte en het dorpje Lillo, gevolgd door een ruime lunchpauze in de verkoelende schaduw van een boom.
Aansluitend was er een fietstocht op de Linkerscheldeoever. Daarvoor moesten we de veerboot nemen naar het andere pittoreske dorpje Doel. Daar waren we met 40 om de “Doel-ecoroute” aan te vatten. Voor drie deelnemers die geen fiets bij hadden, konden nog (gratis) fietsen gehuurd worden in het infocentrum van de kerncentrale.
De rustige, 33km-lange tocht, werd enkele malen onderbroken om een bezoekje te brengen aan het “Schor van Oude Doel”, het “Verdronken Land van Saeftinge” en het cafeetje in Emmadorp waar we onze dorst konden lessen. Als laatste stop bezochten we het natuurgebied “De Putten” te Kieldrecht, waar we op korte afstand de vele broedvogels met hun jongen konden bewonderen. Van daaruit ging het in één ruk door naar de veerboot van 18 uur, ware het niet dat een lekke band roet in het eten kwam strooien, zodat de meeste mensen pas om 19 uur de laatste overzet naar Lillo konden nemen. Maar niet getreurd: op het terras van de plaatselijke zeilclub waren we welkom en konden we nog napraten over onze sportieve prestaties op deze zonovergoten dag.

Bijna half juli, de Saeftingetocht komt dichterbij en het Oeverboekje is nog niet verschenen. Dan maar met de hulp van andere Oeverleden gemaild en gebeld om te verwittigen. Op 19 juli stonden 10 mensen gespoord en gelaarsd klaar om de zware tocht aan te vatten.
In Emmadorp werden we eerst verwelkomd in het bezoekerscentrum van Saeftinge. Hier staat een interactieve tentoonstelling opgebouwd over de getijden, de overstromingsrisico’s, het landschap en haar bewoners. Er stond ook een waterbassin waarin je het overstromingseffect kon uittesten bij het verplaatsen van de dijken of bij ontpoldering. Een peilbuis die verbonden was met het buitendijks gebied, vertelde ons dat het bijna laag tij was. Tijd dus om te vertrekken onder leiding van onze gids Jean Maebe. Hij is 75 jaar maar loopt nog over van vitaliteit en enthousiasme. Als pionier in de bescherming en de studie van het gebied heeft hij reeds 55 jaar actieve natuurervaring in Saeftinge achter de rug. Een unicum!
Voor de start nog even een discussie over het meest geschikte schoeisel. De ene koos voor pantoffels, de andere voor goed passende laarzen. Alleen degenen die op het laatste moment nog van keuze veranderden kregen daar later nog spijt van.
Jean legde het tempo op door de schorren, geulen en slikvlakten, achterna gezeten door een bende hijgende Oeverleden, die ternauwernood konden volgen. Dan maar wat trager, waardoor we een kleiner stuk van het gebied konden bezoeken. Ondertussen liet hij ons de typische planten en dieren van het gebied zien. In een plas zaten de Groenpootruiter (een trekvogel uit het hoge noorden) en een Kleine Zilverreiger (een sierlijke vogel uit het Middellandse Zeegebied) broederlijk naast elkaar te vissen naar o.a. Slijkgarnaaltjes. Een jonge Zilvermeeuw was nog niet vliegvlug en kon uit haar schuilplaats genomen worden om eens van dichtbij te bekijken. Als typische planten toonde Jean ons o.a. de Gerande Schijnspurrie en de Zeebies. De wortelknollen van deze laatste worden in de winter opgegeten door de massaal aanwezige Grauwe Ganzen. Maar, voegde hij er fijntjes aan toe: “oude knollen” laten ze links liggen.
Bij een wandeling in het uitgestrekte natuurgebied van +/- 3000 hectare (30 km²), word je volledig opgenomen en opgeslorpt door het landschap. Soms letterlijk zelfs. Meermaals raakte iemand (gewoonlijk een vrouw) vastgezogen in het slik en moesten we (meestal een man) mekaar helpen om er uit te geraken. Toen we een geul doorstaken waarin ook water uit de ondergrond opborrelde, bleek de bodem te onstabiel om er over te wandelen. Mariette moest bijna zonder laarzen verder stappen. Pas na veel trekken en sleuren werd haar ene laars terug uit het slijk getrokken. Geert legde vanaf de kant alles vast op film. Uit de beelden bleek dat we allemaal wel eens een modderfiguur sloegen.
Ruim op tijd vóór het volgende opkomende tij gidste Jean al zijn schaapjes veilig op het droge.
Naast het bezoekerscentrum was een eenvoudige, maar best functionele douche- en kleedruimte beschikbaar.
Na een wandeling, op deze bloedhete dag (gelukkig stond er op dit uitgestrekte overstromingsgebied nog een verkoelend briesje) was een drankje in café Het Verdronken Land meer dan welkom. Dit werd gevolgd door een tweede en een heerlijke portie stoofvlees/friet, die van tevoren besteld was.
René
 
 Top
Laatste wijziging: 17/07/2007 15:00:16